THE FARTER FROM SPARTA

There was a young fellow from Sparta,
A really magnificent farter,
On the strength of one bean
He'd fart God save the Queen
And Beethoven's Moonlight Sonata

He could vary, with proper persuasion,
His fart to suit any occasion.
He could fart like a flute,
Like a lark, like a lute,
This highly fartistic Caucasian.

This sparkling young farter from Sparta
His fart for no money would barter.
He could roar from his rear
Any scene from Shakespeare
Or Gilbert and Sullivan's Mikado.

He'd fart a gavotte for a starter
And fizzle a fine serenata.
He could play on his anus
The Coriolanus:
Oof, boom, er-tum, tootle, yum tah-dah!

KEES DE OEGSTGEESTER VEESTER

Een man genaamd Kees te Oegstgeest
bezat een fantastische veest -
        één boon was al goed
        voor het Wien Neerlands bloed
en Purcells maskerspel De Tempeest.

Hij was onbetwistbaar de meester,
de grootste, de machtigste veester.
        Was er iemand getrouwd,
        was een brug afgebouwd,
was er feest - dit stond vast: dan was Kees d'r.

Geen flatus van Kees ging verloren:
dan knalde hij een Leonore.
        Liet hij in de nacht
        eens wat vliegen dan bracht
hij Gaspard de la Nuit ten gehore.

Hij zette zijn lijf in een pomp om
en perste met kracht heel zijn romp om
        de Coriolanus
        te doen op zijn anus:
pom-pomperom-pomperom-pompom.