Christian Morgenstern, DER SÜNDFLOH

Als schauerlich und grausenvoll
die Sündflut um die Berge schwoll,
kam noch im siebenten Moment
ein junger Floh herzugerennt.

Doch da das obligate Paar
von Flöhen schon im Kasten war,
so mußte Noah ihn bestimmen,
ins nasse Grab zurückzuschwimmen.

Voll Eifer gleichfalls protestierten
die beiden, die bereits logierten,
weil - riefen sie (besonders er) -
ein dritter nicht gestattet wär.

Der Sündfloh (denn er war es) blieb,
obschon verborgen wie ein Dieb -
und zwar (trotz Jahwen in der Höhe)
von einem der zwei beiden Flöhe.

Von welchem braucht man nicht zu sagen.
Doch ward hierdurch aus Vorzeittagen
das Dreieck, von dem Ibsen schreibt,
der Neuzeit wieder einverleibt.

---

DE ZONDVLO

De zondvloed was in stormend grommen
tegen de bergen opgeklommen
toen op het allerlaatst moment
een jonge vlo kwam aangerend.

Maar reeds bevond zich van zijn soort
het voorgeschreven paar aan boord
dus Noach zond hem, kort en goed,
zijn natte einde tegemoet.

Vol overgave protesteerde
het paar ook, dat hier reeds logeerde -
dat riep (het mannetje vooraan):
'Hier zijn geen derden toegestaan!'

De zondvlo (want die was het) heeft
de tocht verborgen overleefd:
een hunner bracht, Gods woord ten spijt,
hem stiekem toch in veiligheid.

Wie dat was hoeft u niet te vragen.
En zo werd uit voorbije dagen
de driehoek, waarvan Ibsen schrijft,
weer bij de nieuwe ingelijfd.