OUD ZEER

Het is pakweg een half bestaan geleden.
Nascholing. Kennismaking. Rollenspel.
De eerste avond reeds in het hotel.
Na afloop in haar auto meegereden.
Een jaar vol goddelijke zottigheden.
De ondergang daarna voltrok zich snel:
Jou ben ik trouw, beweerde ze. Hoewel
zijn vrienden en haar ex het met haar deden.

‘Met wie’ (schreef hij) ‘lig je nu weer in bed?’
Hij heeft gehuild en trachtte, te vergeten.
Maar nu die foto op het internet:
Haar man staat achter haar, zij is gezeten
in een rolstoel - verlamd, vergrijsd, vervet.
Twee hersenbloedingen… Moet hij dit weten?

---

MARTIN

Martin, die mij met altijd rode wangen
vaak op de boerderij heeft rondgeleid
en voorgesteld aan varken, koe en geit:
wat kon een kind als ik nog meer verlangen?
Veel later heb ik ergens opgevangen
dat hij, net twintig pas, uit eenzaamheid
en iets met homosexualiteit,
zich ‘s zondags in de hooischuur heeft verhangen.

Het lag in mijn geheugen als iets kleins.
Vanmorgen greep het mij, als dwanggedachte.
Ik keek naar het behang. Door mijn gepeins
waren mijn ogen daar nog slechts bij machte
doodshoofden in te zien met dolle grijns.
Er klonk zoiets als wanneer Martin lachte.

---